Landen-ABC
Ligging:
China grenst in het noorden aan Mongolië en Rusland, in het oosten aan Noord-Korea, en in het westen aan Afghanistan, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Pakistan. In het zuiden zijn India, Nepal, Bhutan, Myanmar, Laos en Vietnam de buren.
Ruwe indeling:
China kent een divers landschap, met de Tian Shan en de Himalaya als het hoogste gebergte ter wereld in het zuidwesten, de Taklamakan- en de Gobi-woestijnen in het noorden en de subtropische regenwouden in het zuiden aan de grens met Vietnam en Laos.
De hoofdstad:
Peking
De taal:
Mandarijn en andere Chinese dialecten
Munteenheid:
renminbi, ook wel Yuan genoemd
De seizoenen:
China is een groot land met een divers klimaat, gaande van warm gematigde klimaten, zoals in het zuiden, tot specifieke gebergte- en woestijnklimaten in het westen en noorden. In het algemeen is het er nat in de zomer en droog in de winter. In de winter dringt een droge koude lucht uit Siberië ver in het zuiden van China door en in de zomer waait een warme en natte wind vanuit de Grote Oceaan het land binnen. Er zijn grote regionale verschillen tussen de hooglanden van Tibet waar zich eeuwige sneeuw bevindt, de woestijn en de steppen van Xinjiang, en het vasteland van China. Het noorden is algemeen droger dan het midden en het zuiden van het land. Tussen mei en september komen in het zuidoosten van het land tropische cyclonen voor.